Bert Schierbeek
Bert Schierbeek (Lambertus Roelof Schierbeek) (1918-1996), schrijver en dichter, was in de Tweede Wereldoorlog actief in het verzet, waarover hij schreef in zijn debuutroman Terreur tegen terreur (1945). Hij was niet alleen redacteur en bestuurslid van De Bezige Bij maar ook medeoprichter en bestuurslid van het Fonds voor de Letteren, dat financiële ondersteuning geeft aan schrijvers. Ook maakte Schierbeek zich sterk voor experimentele dichters als Kouwenaar, Campert, Andreus en Vinkenoog. Hij onderhield nauwe contacten met kunstenaars uit andere disciplines: Lucebert, Karel Appel, Johan van der Keuken, Peter Schat en Jef Diederen.
Zijn roman Het boek Ik (1951) is een hoogtepunt in Schierbeeks proza. In een associatief geheel van autobiografie en essay wordt de betekenis van het woord ‘ik’ bespeeld en gezocht. Vanaf de bundel De deur (1972) werd Schierbeek ook als dichter bij een groter publiek bekend. Na die tijd bleef hij voornamelijk poëzie schrijven, steeds op zoek naar naar nieuwe vormen. Een toegenomen soberheid, ook in de typografie, valt in de laatste bundels op. Bijvoorbeeld in De tuinen van Suzhou (1986), waar het rustige tempo van de haiku in doorklinkt.
Schierbeek kreeg belangrijke literaire prijzen zoals de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs (1961), de Vijverberg-prijs (1971), de Herman Gorter-prijs (1978) en de Constantijn Huygens-prijs (1991). Najaar 2004 verschenen bij De Bezige Bij zijn Verzamelde gedichten, bezorgd en ingeleid door Karin Evers.